Vrijdag 19 November
Vrijdag in week 33 door het kerkelijk jaar C
Uit het 1e boek der Makkabeeën 4,36-37.52-59.
In die dagen zeiden Judas en zijn broeders: 'Onze vijanden zijn verslagen: laten we dus optrekken om de tempel te zuiveren en opnieuw in te wijden. Het hele leger verzamelde zich en ging op weg naar de Sion. Op de vijfentwintigste van de negende maand, te weten de maand kislew van het jaar honderdenachtenveertig Stonden ze in alle vroegte op en brachten volgens voorschrift een offer op het nieuwe brandofferaltaar. Op dezelfde dag en op hetzelfde uur dat vreemde volken het altaar hadden ontwijd, werd het nieuwe altaar ingewijd, terwijl er liederen en muziek van citers, harpen en cimbalen ten gehore werreden gebracht. Het hele volk knielde neer en boog diep voorover om de hemel, die hen geholpen had te loven. Acht dagen lang vierde zij de inwijding van het altaar en brachten ze vol vreugede brandoffers, vredeoffers en dankoffers. Ze versierden de voorkant van de tempel met gouden kransen en met schildjes. Ze vernieuwden de poorten en priestervertrekken en voorzagen ze van deuren. Er heerste grote vreugde onder het volk omdat de smaad die ze van de vreemde volken ondervonden hadden, was afgewend. Judas bepaalde samen met zijn broers en de hele volksvergadering dat het feest van de altaarinwijding jaarlijks acht dagen met blijdschap en vreug gevierd zou worden, te beginnen op de vijfentwintigste kislew.
Uit het 1e boek der Kronieken 29,10.11abc.11d-12a.12bcd.
Gij zijt geprezen Heer, in alle eeuwen, Gij God van onze vader Israël. Jahweh, U is de grootheid en macht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit; want U behoort alles, wat zich in de hemel en op de aarde bevindt. Jahweh, U is de heerschappij; U, die U als heerser over alles verheft. Jahweh, U is de grootheid en macht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit; want U behoort alles, wat zich in de hemel en op de aarde bevindt. Jahweh, U is de heerschappij; U, die U als heerser over alles verheft. Groot zijt Gij in uw daden, oppermachtig verheven, luisterrijk en hoog geëerd. Want alles in de hemel en op aarde is het uwe, Gij zijt de Koning, Heer, die boven allen staat. Rijkdom en aanzien komen van U; Gij regeert over alles. In uw hand ligt macht en kracht; alle grootheid en sterkte komen van U. Rijkdom en aanzien komen van U; Gij regeert over alles. In uw hand ligt macht en kracht; alle grootheid en sterkte komen van U.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 19,45-48.
In die tijd ging Jezus de tempel binnen en begon de verkopers er uit te jagen, terwijl Hij tot hen zei: 'Er staat geschreven: Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.' Dagelijks gaf Hij in de tempel onderricht. De hogepriesters, de schriftgeleerden en de vooraanstaanden van het volk zochten een gelegenheid om Hem ter dood te brengen, maar zij zagen geen kans om wat dan ook te doen, want al het volk hing aan zijn lippen.
_______